Zwartboek (2006)

ZwartboekFilms maken is maar ten dele een creatieve bezigheid. In Hollywood wordt de bedrijfstak veelzeggend aangeduid met the industry, want film draait om multinationals, vijandige overnames, miljoenendeals, karaktermoord en nepotisme, veel meer dan om kwaliteit. Ook de pers heeft een flinke vinger in de pap van the industry. Tenminste, in de Verenigde Staten, want Nederland is nooit gezegend geweest met een filmpers die de gemoederen weet te verhitten. Maar deze keer zou het wel eens anders kunnen uitpakken, gokte ik.

Toen Zwartboek (2006) op 1 september 2006 in première ging op het filmfestival van Venetië was ik buitengewoon benieuwd naar de reacties van de pers, de Nederlandse in het bijzonder. Paul Verhoeven is our man in Hollywood, per slot van rekening. De eerste recensies die ik las waren Amerikaanse, op de websites van Variety en The Hollywood Reporter, en die waren lovend. Maar de Hollandse pers leek mij moeilijker te behagen, gezien de nogal zure sfeer die bij tijd en wijle in de Nederlandse filmwereld heerst als de naam Verhoeven valt.

Eenentwintig jaar geleden vertrok Paul Verhoeven naar Hollywood. Hij was het zat om telkens als hij een film gefinancierd wilde krijgen diep door de knieën te gaan voor het toenmalige Produktiefonds voor Nederlandse Films. Daar zwaaide Jan Blokker de scepter, en Jan vond Pauls films “hard, onpoëtisch, gespeend van ook maar de geringste zeggingskracht.”

“Nodeloos gedoe”

Aan Verhoevens vertrek ging een lange geschiedenis vooraf. Doorlopend had het Produktiefonds tegen Verhoevens vermeende platheid geprotesteerd, en telkens weer had Verhoeven geweigerd zich te prostitueren. De vete bereikte een smakelijk hoogtepunt tijdens de productie van Spetters. Het fonds, toen nog onder leiding van Anton Koolhaas, verwierp het ingediende script op nogal emotioneel klinkende gronden: “het hele scenario getuigt van een vervalsing” en “het is alles nodeloos gedoe”. Joop van den Ende, producent van Spetters, strooide tijdens de verhitte subsidiebespreking met godverdommes, en sloeg tot Koolhaas’ grote schrik keihard met zijn vuist op tafel, maar het mocht niet baten: scriptrevisie was de enige manier om kans te maken op financiële ondersteuning van het fonds.

Verhoeven en scriptschrijver Gerard Soeteman leverden enkele weken later een gloednieuw, speciaal voor dit doel gefabriceerd script in, sterk gekuist en sociaal acceptabel. Maar toen de buit eenmaal binnen was gingen zij stiekem lekker toch het échte script filmen, inclusief een homoseksuele verkrachting en een shot van een stijve lul. (Verhoeven in Andere Tijden, VPRO 2002: “Aangezien in oorlog en liefde alles is geoorloofd, met name terrorisme en guerillatactieken, zoals de Russen in de Tweede Wereldoorlog danig hebben bewezen, vind ik het in dit geval volledig gerechtvaardigd om deze mensen met welke middelen dan ook te bestrijden — natuurlijk. Niet met de middelen die ze verwachten dat je gebruikt, maar met de middelen die ze niet verwachten. Want je moet ze onderuit halen, natuurlijk, zeker dat schandelijk stel dat daar zat.”)

Bijtende kritiek

In Hollywood kon Verhoeven tenminste het geld bij elkaar krijgen om behoorlijke films te maken, met grote sterren en professionele special effects. Toegegeven, hij kreeg in eerste instantie slechts aanbiedingen om sciencefiction-films te doen, terwijl hij veel liever historische verhalen wilde vertellen, maar hij was tenminste niet werkeloos, en hij kreeg veel waardering. Hij maakte Robocop en Total Recall, kleine klassiekers. Met Basic Instinct leek hij zich blijvend genesteld te hebben in de mainstream, en schiep in het voorbijgaan een carrière voor Sharon Stone. Na de gruwelijke flop Showgirls regisseerde hij het briljante Starship Troopers. Genadeloos, gewelddadig, cynisch en hilarisch. Bijtende kritiek op de Amerikaanse politiek vermomd als scifi blockbuster. De film was onder normale omstandigheden nooit gemaakt, ware het niet dat in de productieperiode de top van Columbia TriStar op zijn gat lag en er in de praktijk geen bedrijfsleiding was. Men lette even niet op, en Verhoeven sloeg zijn slag.

De Nederlandse pers bleef kritisch. Verhoeven wordt in de Verenigde Staten in de subtop van regisseurs geplaatst, zo niet in de top. Maar wij nuchtere Nederlanders willen hem toetsen aan de spruitjesnorm. Dus bestaan de Amerikaanse films van Verhoeven nog altijd uit niet veel meer dan onverantwoord geweld, gratuite seks en botte grappen. En zijn beste films zijn en blijven Soldaat van Oranje en Turks Fruit, nietwaar?

Inmiddels had Verhoeven na Hollow Man wel weer genoeg gehad van de artistieke beperkingen van Hollywood, en begon plannen te maken om terug te keren naar Europa. Na verschillende gestaakte projecten, zoals een film over de schipbreuk van de Batavia en een verfilming van een Russische detectiveroman, bleek het script van Zwartboek het uiteindelijk te schoppen tot eindproduct, een script waar hij samen met Gerard Soeteman al twee decennia aan werkte. Mijn nieuwsgierigheid was grenzeloos.

De eerste Nederlandse recensie die ik las, in een nette ochtendkrant, was al meteen raak. De recensent liet geen spaan heel van de film, hij vond hem gekunsteld, hij zag een gebrek aan bespiegeling. Ik dacht: jammer, heeft Verhoeven weer een uitglijder gemaakt?

Diezelfde avond zag ik Zwartboek met eigen ogen. Ik kwam kirrend van plezier de zaal uit. Die ouwe rotzak Verhoeven had het hem geflikt. Zwartboek is een geweldige film, een eclatant succes. De zure toon van de recensent was ineens onbegrijpelijk. Was het soms een auditie geweest voor de rol van Jan Blokkers kleinzoon? Ik sloeg hier en daar wat kranten en tijdschriften open. Andere recensies durfden hier en daar toch ook schoorvoetend de kwaliteiten van de film te prijzen, maar het merendeel had een negatief eindoordeel.

“Vieze oude mannen”

Verhoeven nam enkele weken later op het Nederlands Film Festival desondanks een drietal Gouden Kalveren mee naar huis. Gelukkig, dacht ik, de soep wordt uiteindelijk nooit zo heet gegeten. Bijna begon de herinnering aan de negatieve ontvangst alweer te slijten. Maar toen vernam ik dat Alex van Warmerdam, lieveling van de Nederlandse culturele elite, zich de dag ervoor op het festival had verwaardigd publiekelijk uit te roepen dat Zwartboek een “kutfilm” was, gemaakt door “twee vieze oude mannen”.

Het is ook niet makkelijk, natuurlijk. Het is alsof je ex-vriendinnetje, die jou vele jaren geleden zomaar verlaten heeft voor een mysterieuze buitenlander — toegegeven, er waren wat strubbelingen, maar we hadden het toch best goed samen? — ineens opduikt op een feestje waar jij toevallig ook bent. Zij is er met de jaren alleen maar mooier op geworden, is immens populair, stinkend rijk, ze straalt van geluk en is omringd door de happy few. En jij woont nog steeds bij je ouders op een tochtig zolderkamertje, waar je je elke avond dwangmatig afrukt bij een versleten lingeriecatalogus. Het is niet makkelijk.

Genoeg polemiek. Laten we het over de film hebben.

De ambities zijn groot: een film maken die tegelijkertijd een blockbuster is en een persoonlijk drama. Aansluiting vinden bij een internationaal publiek met een Nederlands en Duits sprekende cast. De opwinding van een ouderwetse oorlogsfilm oproepen, en tegelijkertijd de motivatie van verzetshelden ter discussie stellen.

De handtekening die we kennen van de Amerikaanse films van Verhoeven is overal merkbaar. Zwartboek is niet zo zeer een verlengstuk van Soldaat van Oranje als wel van Starship Troopers. De plot zet vraagtekens bij de sociale normen waarop wij denken te kunnen vertrouwen in tijden van oorlog. Waarheen kun je nog vluchten, als zelfs de verzetshelden onbetrouwbaar zijn?

En dat zijn ze. Prettige karakters zijn schaars in het universum van Verhoeven. Alleen Carice van Houten — ravissant — als de joodse zangeres Rachel is zuiver. Wij volgen haar terwijl ze haar waardigheid probeert te behouden in een stortvloed van uiterst complexe, maar loepzuiver vertelde intriges. Haar onderduikadres wordt gebombardeerd, waardoor Rachel gedwongen wordt te vluchten. De geplande overtocht van de Biesbosch is echter aan de Duitsers verraden, en Rachel ontkomt ternauwernood aan een regen van kogels. Zij sluit zich aan bij het verzet, en weet door zich Ellis te noemen en haar hoofd- en schaamhaar blond te verven te infiltreren in het kantoor van een Duitse SD-officier. Dat is nog maar het begin, om je lekker te maken.

Geen moment op adem

De film is zo rijk geschakeerd, bevat zoveel wendingen, dat de tweeëneenhalf uur voorbij zijn voor je het weet. Verhoeven laat je geen moment op adem komen. Het geweld komt onaangekondigd de film binnenstormen. Montage en production design zijn schitterend. De dialogen zijn bits, direct, brutaal. Maar het is vooral de ondertoon van seksualiteit die de film op scherp stelt.

Tijdens de scène waarin Rachel haar schaamhaar verft — wat Verhoeven uitgebreid in beeld brengt — denken wij misschien: wat voor zin heeft dat eigenlijk, je schaamhaar verven? Ze had haar hoofdhaar ook donkerblond kunnen verven, dan zou haar donkere schaamhaar helemaal niet opvallen.

Maar deze scène heeft een andere lading als wij hem bekijken in het licht van wat er later in de film gebeurt. Zij wordt verliefd op de SD-officier, en hij op haar. Ze stort zich in een dubieuze romance, en ruilt haar joodse identiteit in voor een arische. Door de expliciete weergave van haar transformatie weten wij het al: dit komt haar duur te staan. Net zoals in Basic Instinct begint het werkelijke gevaar vanaf het moment dat we een kut zien.

Verhoeven houdt van het grote gebaar. Hij is niet de fijnbesnaarde “auteur” die ons met her en der een lichtvoetig hintje probeert te verleiden zijn standpunt te begrijpen. Verhoeven zegt: dit is het, hier, alsjeblieft, ik werp het in je schoot. Dat maakt hem als regisseur minder geschikt voor subtiele, kleinschalige dramatiek. Dat weet hij ook. De emoties in Zwartboek zijn daarom grootschalig, maar uiterst nauwkeurig.

Het klinkt als een cliché, een film maken over de vage scheidslijn tussen goed en kwaad in tijden van oorlog. Maar dat is het niet. Ik denk aan Jarhead, een film die alle oorlogsclichés nog eens dunnetjes overdoet, en uiteindelijk een mythisch beeld schept van een moderne oorlogsheld die gefrustreerd raakt — niet door zijn eigen geweten, welnee, door zijn concullega’s van een andere divisie, die de Irakezen bombarderen die hij juist net lekker zélf had willen neerknallen. Ik denk aan The Wind That Shakes The Barley, een film die propageert dat morele discussies in de eigen gelederen de vijand slechts in de kaart spelen, een film die er genoegen in schept de vijand af te schilderen als onmenselijk, gezichtsloos en barbaars. Eenzijdige films die oorlogsmachinaties omarmen worden dus nog steeds gemaakt. Bovendien, wanneer is zo’n thema ooit op een behoorlijke manier in een Nederlandse film aangegrepen? Nederlanders hebben verontrustend veel ervaring in het doodzwijgen van gebeurtenissen waarin ons land een onaangename rol speelt, zoals de slavenhandel, Nederlands-Indië, voormalig Joegoslavië en de voortrekkersrol die de regering momenteel speelt in het voeden van anti-islamitische sentimenten in de internationale gemeenschap. Daarbij vergeleken is het antisemitisme binnen het Nederlands verzet dat Zwartboek ons toont bijna een kleinigheid te noemen. Maar bepaald geen kleinigheid die vergeten mag worden, me dunkt.

Gelijk in de eerste scène zien we Rachel in 1956, en weten we dat zij de oorlog zal overleven — ik vond dat een rare keus. Het nam een potentieel suspense-element weg. Maar door de laatste scène, door het laatste shot van de film, ook in 1956, werd mij duidelijk waarom hiervoor was gekozen, en werd mijn kritiek gesmoord. Dat laatste shot is onnadrukkelijk en nonchalant, maar indrukwekkend als men het cynisme ervan beseft. Vrede bestaat niet, men kan hoogstens vechten voor een staakt-het-vuren. En er zal altijd geweld nodig zijn om onze manier van leven in stand te houden. Het houdt nooit op.

Ongeëvenaard

Ondanks die zware morele agenda werkt Zwartboek uitstekend als actiefilm. Verhoeven zal nooit vergeten om ons te vermaken. Het is zijn best gemonteerde film tot nu toe, en de actiescènes zijn met veel bravoure in beeld gebracht. Zijn ervaring met het organiseren van gecompliceerde CGI-shots in films als Starship Troopers en Hollow Man verleent Zwartboek production value die ongeëvenaard is in de Nederlandse film.

De vergelijking met The Pianist van Roman Polanski lijkt voor de hand te liggen. Beide films spelen in de Tweede Wereldoorlog, hebben een klassieke uitstraling, behandelen het schemergebied tussen goed en kwaad, voeren dubieuze verzetsfiguren op en eindigen met een pyrrusoverwinning. Beide regisseurs zijn min of meer ballingen, maken voor het eerst sinds decennia een film in het land waar ze hun wortels hebben, en vertellen een verhaal waarvan ze ten dele zelf getuige zijn geweest. Maar The Pianist lijkt zo op het eerste gezicht bewuster te zijn van zijn eigen integriteit en zijn plaats in de filmgeschiedenis. Zwartboek lijkt meer te willen behagen dan een onderdeel te willen worden van enig soort van officiële geschiedschrijving. Dat zou ik niet willen zien als het gevolg van een bewuste keuze, eerder van een aangeboren mentaliteitsverschil. Polanski is erop gebrand het definitieve verhaal te vertellen, uitsluitsel te geven over de thema’s die hij aangrijpt. Zo lijkt Rosemary’s Baby de ultieme demonische horrorfilm te willen zijn, Chinatown de laatste klassieke film noir, en The Pianist het enige juiste antwoord op Schindler’s List.

Verhoeven maakt zulke overwegingen niet, hij heeft een hedonistischer, cynischer kijk op zijn vak en op de waarde van kunst in het algemeen. Hij gelooft niet dat hij de wereld beter kan maken met zijn werk. Dat betekent niet dat hij daarmee de verantwoordelijkheid voor zijn werk van zich afschuift en zijn toevlucht neemt tot escapisme. Ondanks zijn cynisme staan zijn films bol van ethisch getinte thematiek — en juist dat boeit mij mateloos. Verhoeven is iemand die het ene moment een klein jongetje lijkt dat heel hard “poep!” roept in de klas om de juf te shockeren, en het andere moment een wijze oude man die de wereld en het leven aan ons uitlegt. Als we die gedachtegang volgen gaat Verhoeven ineens op Martin Scorsese lijken (ik denk ook aan de christelijke symboliek waar beide regisseurs dol op zijn) en klinkt de vergelijking met Polanski plotseling vergezocht.

Mikpunt van spot

Helaas is Verhoevens beste werk een gemakkelijk mikpunt van spot. De thematische elementen die zijn films kenmerken schurken zich zo dicht tegen farce en sensationalisme, dat een luie criticus niet veel moeite hoeft te doen om deze elementen te beschimpen. Het is daarom betreurenswaardig dat vooral de Nederlandse pers zich met zoveel gretigheid stort op het afkatten van Verhoeven. Wij begrijpen immers zijn culturele achtergrond en kennen zijn vroege werk als geen ander; wij hebben daardoor de mogelijkheid om zijn werk grondiger te analyseren dan tot op heden gepoogd is. Maar wij laten dit na omdat een aantal reactionaire figuren ons decennia geleden probeerden aan te praten dat Paul Verhoeven een nare man is. Verhoeven deelt zijn culturele achtergrond met zijn grootste vijanden; zijn persoonlijk leven wordt beheerst door dezelfde bittere ironie die ook de personages in zijn films achtervolgt.

Maar Zwartboek kan het niet schaden, die is af, Verhoeven kan zich weer met zijn volgende films bezighouden, ons hopelijk opnieuw verrassen. En laat ik het ten slotte nog eenmaal zeggen, zodat men mij er later gemakkelijk op af kan rekenen: Zwartboek is een geweldige film. Misschien zal het de aanleiding vormen voor een nadere beschouwing van het oeuvre van de grootste filmmaker die Nederland tot nu toe heeft voortgebracht. Maar ik ben bang dat dat een oefening in geduld gaat worden.